Apotheek Bulterman en de Groot

Medische Encyclopedie

Inhoud

everolimus

Everolimus is een afweeronderdrukker (immuno-suppressivum). Het remt ontstekingen en afweerreacties. Everolimus is ook een doelgericht kankerremmend middel (’targeted therapy’). Het is een zogenaamde kinaseremmer, deze medicijnen remmen de groei van kankercellen.

Artsen schrijven het voor na een orgaantransplantatie om afweerreacties te onderdrukken.
Artsen schrijven het ook voor bij bepaalde vormen van kanker in de nieren, lever, alvleesklier, maag en darmen, longen, hersenen en borst.

Wat doet everolimus en waarbij gebruik ik het?

Voorkomen van afweerreacties

Everolimus wordt gebruikt na transplantaties met een orgaan van een donor, zoals een hart, lever of nier.

Na een orgaantransplantatie ziet het eigen afweersysteem de orgaancellen van de donor als ‘vreemd’. Het wil ze dan opruimen, net zoals het doet bij bacteriën, gisten en virussen. Het getransplanteerde orgaan raakt hierdoor ontstoken en beschadigd. Dit heet afstoting.

Behandeling
Direct na een transplantatie moet u meestal een groot aantal medicijnen gebruiken om het getransplanteerde orgaan in goede conditie te houden.
Tegen de lichaamseigen afweer zijn dat afweeronderdrukkers. Everolimus is zo’n afweeronderdrukker.

Vaak gebruikt u meerdere afweeronderdrukkers tegelijkertijd. Ze worden ook vaak gecombineerd met een corticosteroïd (bijnierschorshormoon), zoals prednisolon.
Na een orgaantransplantatie heeft u levenslang afweeronderdrukkers nodig.

Werking
Everolimus onderdrukt de lichaamseigen afweer tegen het orgaan van de donor. Het voorkomt zo dat uw lichaam het orgaan afstoot.

Lees meer over voorkomen van afweerreacties . “

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg zijn tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen.

Het is een ernstige ziekte die fataal kan zijn als men er niets aan doet. Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Artsen schrijven everolimus voor bij:

  • niercelkanker, als de ziekte is teruggekomen of snel verergert;
  • niet te opereren of uitgezaaide kanker van maag, lever, darmen, alvleesklier of longen;
  • borstkanker die hormoongevoelig is, en die is teruggekomen of snel verergert;
  • een bepaald type hersentumoren (reuscelastrocytoom), als operatie niet mogelijk is.

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen, bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen.

Bij een celdeling ontstaan uit één cel twee dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt, beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De dochtercellen van elke cel bevatten dezelfde beschadiging in het DNA. Daardoor gaan ook deze cellen zich ongeremd delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen, zoals teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan drie kilo per maand).

De volgende verschijnselen komen ook voor:

  • Bij niercelkanker: bloed in de urine, pijn en druk in de rug en zij.
  • Bij kanker van de maag en darmen: bloed bij de ontlasting, ernstige buikklachten.
  • Bij longkanker: hoesten, pijn op de borst en kortademigheid.
  • Bij alvleesklierkanker: uitstralende buikpijn, geelzucht en jeuk.
  • Bij leverkanker: pijn boven in de buik, geelzucht, opgezwollen buik, misselijkheid en braken.
  • Bij een hersentumor: hoofdpijn, onhandigheid, sufheid, veranderingen in de persoonlijkheid of epilepsieaanvallen.
  • Bij borstkanker: een knobbeltje in de borst, ingedeukte of rode en gezwollen huid , vocht uit de tepel of ingetrokken tepel.

Als u onbedoeld meer dan drie kilo per maand afvalt en extreem moe bent of andere onverwachte verschijnselen ervaart, is dat voldoende reden om naar uw arts te gaan. Zo kan kanker sneller worden opgespoord en kan een behandeling snel plaatsvinden.

Behandeling
De behandeling hangt af van de plaats waar de kanker zit en het stadium van de ziekte. Operatie, chemotherapie met cytostatica en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.

Effect
Everolimus remt de groei en het uitzaaien van kankercellen. Het remt ook de aanleg van bloedvaten naar de tumor toe. Hierdoor duurt het langer voor het kankergezwel verder groeit.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, buikpijn en diarree. Zelden maagpijn, opgeblazen gevoel en brandend maagzuur.

    Wordt u misselijk van dit medicijn? Neem het dan in met wat voedsel.

  • Minder eetlust

  • Hoofdpijn

  • Huiduitslag, jeuk, droge huid, acne. Zelden huidbeschadigingen of pijnlijke, rode of tintelende handpalmen en voetzolen. Ook wonden kunnen minder snel genezen.

    In zeldzame gevallen is huiduitslag het gevolg van overgevoeligheid (zie onder Zelden: overgevoeligheid). Raadpleeg bij huiduitslag altijd een arts.

  • Vermoeidheid, slap en zwak gevoel.

  • Psychische klachten, zoals angstgevoel.

    Neem contact op met de arts, als u dit opmerkt.

  • Slapeloosheid

  • Verschijnselen van diabetes (suikerziekte). U merkt dit aan veel dorst, veel moeten plassen en moeheid.

    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Heeft u diabetes en gebruikt u dit medicijn? Mogelijk heeft u tijdens de behandeling meer insuline of glucoseverlagers nodig. Meet extra vaak uw bloedglucose.

  • Vasthouden van vocht (oedeem). Dit merkt u vooral aan opgezwollen enkels en voeten en een toename van uw lichaamsgewicht. Zeer zelden ontstaat hartfalen.

    Raadpleeg uw arts als u vocht vasthoudt.

  • Hoge bloeddruk. Zelden blozen of een snelle hartslag.

    Mensen met een verhoogde bloeddruk moeten hun bloeddruk extra laten controleren.

  • Minder rode en witte bloedcellen en minder bloedplaatjes. Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: extreme vermoeidheid, bleke huid, bleke slijmvliezen, bloedneuzen, blauwe plekken, keelpijn en blaren in de mond.
    Krijgt u koorts (meer dan 38 graden), koude rillingen of verschijnselen van een infectie? Of wordt u kortademig en hoest u? Waarschuw dan altijd uw arts.

    Door minder rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes ontstaan bloedarmoede, bloedingen en infecties, zoals griep, verkoudheid, keelontsteking, longontsteking, blaasontsteking, schimmelinfecties of huidinfecties, zoals steenpuisten. De arts zal regelmatig uw bloed controleren. Soms is het nodig de dosering te verlagen of de behandeling te onderbreken.

  • Te veel cholesterol en vetten in het bloed en verandering van de hoeveelheid mineralen in het bloed.

    Hierdoor heeft u meer kans op hart- en vaatziekten. Uw arts zal regelmatig uw bloed controleren om tijdig te kunnen ingrijpen. Waarschuw uw arts bij pijn op de borst of als u vocht vasthoudt.

  • Bij een harttransplantatie: ophoping van vocht in de borstholte of rond het hart. U merkt dit doordat u moeilijker kunt ademhalen of pijn op de borst heeft.

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Longproblemen, zoals longontsteking, bemoeilijkte ademhaling en hoesten (soms met bloed).

    Raadpleeg uw arts als u hier last van heeft.

  • Trombose, waarbij een bloedstolseltje een bloedvat kan afsluiten. Dit gebeurt meestal in een been, soms komt het bloedstolseltje in de longen terecht. U kunt trombose herkennen aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been, soms aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in het been. Zelden aan plotseling optredende kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed.

    Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts, of ga meteen naar de Eerste-hulpdienst.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Spierpijn, gewrichtspijn

  • Haaruitval, veranderingen aan de nagels.

  • Ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm, droge mond. U merkt de ontsteking aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Andere verschijnselen zijn: pijnlijke mond, tong of keel en smaakverlies, zelden tandvleesontsteking en aften.

    Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen. Het is verstandig vóór u aan de behandeling begint, uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Irritatie van de ogen, zwelling van de oogleden.

  • Menstruatiestoornissen, wegblijven van de menstruatie.

  • Meer kans op huidtumoren, vooral bij een hoge dosering.

    Ga niet overmatig zonnebaden of onder de UV-lamp van zonnebank of solarium. Gebruik bij blootstelling aan fel zonlicht altijd een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u onder andere aan jeuk, galbulten, rode huid, huiduitslag, zwellingen in het gezicht, pijn op de borst, benauwdheid, duizeligheid of flauwvallen. Waarschuw meteen een arts.
    In zeldzame gevallen kunt u een ernstige huidafwijking krijgen met blaren of loslaten van de huid. Waarschuw dan meteen een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.

    Blijkt u overgevoelig, dan mag u dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor everolimus. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het niet opnieuw krijgt.

  • Verminderde nierwerking

    Uw arts zal regelmatig in uw bloed controleren of uw nieren nog goed werken.
    Bescherm uw nieren door voldoende te drinken. Vraag bij uw arts na hoeveel u per dag moet of mag drinken.
    Raadpleeg uw arts als u binnen enkele dagen in gewicht toeneemt of als u dikke enkels of onderbenen krijgt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Bij mannen: impotentie en minder zin in seks.

  • Verminderde leverwerking, ontsteking van de alvleesklier. Waarschuw een arts bij een gevoelige, opgezwollen buik, bij plotselinge hevige pijn boven in de buik, of een gele kleur van het oogwit of van de huid.

    Na verlaging van de dosering of na stoppen, verdwijnen deze bijwerkingen weer. De arts zal uw leverwerking regelmatig controleren.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik everolimus gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Ciclosporine, een andere afweeronderdrukker, kan de werking en de bijwerkingen van everolimus versterken.
    • Gebruikt u everolimus na een transplantatie, samen met ciclosporine? Het is dan belangrijk beide medicijnen altijd gelijktijdig in te nemen. Als de dosering van ciclosporine verandert, moet de arts altijd de dosering van everolimus opnieuw bepalen.
    • Gebruikt u everolimus bij een behandeling tegen kanker? Gebruik in dat geval geen ciclosporine. Overleg met de arts. Als u toch beide medicijnen moet gebruiken, zal de arts de dosering van everolimus moeten aanpassen.
  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Everolimus vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere influenzavaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen tegen kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat. De werking of bijwerkingen van deze medicijnen kunnen veranderen. Overleg hierover met uw arts.

Onderstaande medicijnen kunnen de werking van everolimus verminderen. Als u deze medicijnen in combinatie met everolimus gebruikt, mag u NIET stoppen met deze medicijnen of een andere dosering van deze medicijnen gebruiken. U heeft dan kans op ernstige bijwerkingen van everolimus. Alleen na overleg met de arts die everolimus heeft voorgeschreven, kunt u stoppen.

  • De medicijnen tegen epilepsie carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon. Deze medicijnen worden ook wel bij zenuwpijn of manische depressiviteit gebruikt.
  • De medicijnen tegen tuberculose rifampicine en rifabutine.
  • Sint-janskruid (hypericum), een kruidenmiddel tegen depressieve klachten. Overleg met uw arts.

Onderstaande medicijnen kunnen de hoeveelheid everolimus in het bloed laten stijgen. Hierdoor zijn de bijwerkingen van everolimus sterker. Raadpleeg uw arts als u een van deze combinaties voorgeschreven heeft gekregen:

  • De antibiotica claritromycine en erytromycine. De wisselwerking is niet van belang voor medicijnen die u op de huid aanbrengt.
  • De antischimmel-medicijnen fluconazol, itraconazol, posaconazol en voriconazol.
  • Het medicijn tegen het syndroom van Cushing ketoconazol. De wisselwerking is niet van belang voor ketoconazolcrème.
  • Het hartmiddel verapamil.
  • Cannabidiol (een medicijn dat wordt gebruikt bij epilepsie). Gebruikt u everolimus omdat u een transplantatie heeft gehad? Geef het dan door aan uw arts als u cannabidiol gebruikt of moet gebruiken.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Vermoeidheid komt soms voor. Rijd geen auto als u daar last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van maag en darmen. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen. Bovendien is te veel alcohol slecht voor de lever. Everolimus kan in zeldzame gevallen leverafwijkingen geven. Het gebruik van alcohol is daarom niet aan te raden.

alles eten?
Drink geen grapefruitsap en eet geen grapefruits. Grapefruit versterkt de bijwerkingen van everolimus. Mocht u stoppen met everolimus, dan kunt u vanaf een dag daarna weer grapefruitsap drinken of grapefruits eten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Overleg met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Over het gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is nog te weinig bekend. Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent, of binnenkort wilt worden. Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode tijdens het gebruik en tot en met 8 weken nadat u bent gestopt met dit medicijn.
Gebruikt u dit medicijn en bent u al zwanger geworden? Overleg dan meteen met uw arts. Samen kunt u bespreken wat het risico voor de baby is als u doorgaat met het medicijn. Of wat het risico voor u is als u met het medicijn stopt.

Borstvoeding
U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u borstvoeding geeft. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk terechtkomt. Als het in de moedermelk komt, kan het schadelijk zijn voor de baby. Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Tabletten: slik de tabletten heel door met een half glas water.
  • Oplostabletten: lees de instructie in de bijsluiter. U kunt voor het oplossen de hoeveelheid water afmeten met een maatbekertje of een doseerspuit. Het hangt af van het merk oplostabletten in hoeveel water u de tablet(ten) kunt laten oplossen. Gebruik hiervoor kraanwater of water zonder prik.

Wanneer?

Na een transplantatie neemt u dit medicijn 2 keer per dag in. Gebruikt u dit medicijn bij een vorm van kanker, dan neemt u het meestal 1 keer per dag in.
U kunt dit medicijn met of zonder voedsel innemen. LET OP: het is belangrijk het medicijn elke dag op ongeveer dezelfde tijdstippen op dezelfde manier in te nemen, dus altijd bij de maaltijd of altijd op een lege maag. U voorkomt hiermee te grote schommelingen van de hoeveelheid everolimus in het bloed. Dit is belangrijk voor een continu effect. Bovendien vergeet u zo minder snel een dosis.

Hoe lang?

  • Na een transplantatie start de behandeling direct na de operatie. U gaat zolang door als u het medicijn verdraagt en het goed blijft werken. De arts past de dosering geleidelijk aan om tot de laagst mogelijke onderhoudsdosering te komen.
  • Bij kanker is het afhankelijk van het type kanker hoe lang u dit medicijn moet gebruiken. U gebruikt everolimus zolang u goed reageert op de behandeling.
Terug naar overzicht