Apotheek Bulterman en de Groot

Medische Encyclopedie

Inhoud

tramadol met paracetamol

Paracetamol en tramadol zijn pijnstillers. Tramadol werkt sterker dan paracetamol.

Artsen schrijven het voor bij matige of ernstige pijn.

Wat doet tramadol met paracetamol en waarbij gebruik ik het?

Pijn

Pijn bestaat in verschillende vormen. Pijn kan komen door een schade aan uw lichaam of als iets niet werkt zoals het hoort. Door de schade geven zenuwen een seintje naar uw hersenen en voelt u pijn. Soms heeft pijn geen duidelijke oorzaak en weten we niet waar de pijn vandaan komt.

Behandeling
In de meeste gevallen is paracetamol de veiligste manier om pijn te bestrijden. Dit heeft de minste bijwerkingen en werkt meestal goed. Als dit onvoldoende werkt of wanneer er sprake is van een ontsteking, schrijft uw arts meestal een ontstekingsremmende pijnstiller voor, zoals ibuprofen of diclofenac.

Werkt deze pijnstiller onvoldoende dan kan uw arts tramadol voorschrijven. Soms combineert de arts tramadol met paracetamol of een ontstekingsremmende pijnstiller.

Werking
Tramadol en paracetamol zorgen ervoor dat het pijnsignaal in de hersenen niet of minder sterk aankomt. Hierdoor voelt u de pijn minder en reageert u er rustiger op.

Binnen een half uur tot 1 uur merkt u dat de pijn afneemt.

Lees meer over pijn . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Suf en slaperig worden, algemeen gevoel van zwakte, een draaierig gevoel en minder reactievermogen.

    Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw goed moet opletten, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van een proces op het werk. 

  • Misselijk zijn, soms met overgeven.

    Meestal gaat deze bijwerking over na enkele dagen, als u aan dit medicijn gewend bent geraakt. Meestal helpt het om even te gaan liggen als u zich misselijk voelt.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Verstopping.

    Gebruik zoveel mogelijk vezelrijke voeding en drink veel. Verstopping ontstaat door tramadol. Soms schrijven artsen bij dit medicijn een laxeermiddel voor. Heeft u hier veel last van? Overleg dan met uw arts.

  • Droge mond.

  • Duizelig worden.

    Vooral bij opstaan uit bed of uit een stoel kunt u duizelig worden. Dit gaat in het algemeen over als u na een paar dagen gewend bent geraakt aan dit medicijn. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt het best dan even liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen.

  • Jeuk, huiduitslag, rode huid en galbulten.

    Dit kan wijzen op overgevoeligheid. Heeft u hier last van? Neem dan meteen contact op met uw arts.

  • Zweten en hoofdpijn.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Medicijnafhankelijke hoofdpijn.

    Deze hoofdpijn kan ontstaan als u paracetamol meer dagen wel dan niet tegen hoofdpijn gebruikt. Na enige tijd ontstaat de hoofdpijn als u het medicijn even niet slikt of later dan gebruikelijk. U kunt er zo afhankelijk van worden.

  • Moeilijk kunnen plassen.

    Dit is vooral van belang als u al moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat. Overleg met uw arts als u hier last van heeft. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

  • Moeite met ademhalen.

  • Psychische klachten.

    Psychische klachten, zoals in de war zijn, moeite met slapen, nachtmerries en depressie kunnen voorkomen. Heeft u hier veel last van? Overleg dan met uw arts.

  • Klachten die lijken op de ziekte van Parkinson, zoals beven, onvrijwillige spiertrekkingen en vreemde bewegingen.

    • Mensen met de ziekte van Parkinson zijn extra gevoelig voor deze bijwerking. Ook maakt dit medicijn mensen met de ziekte van Parkinson gevoeliger voor andere bijwerkingen, zoals in de war zijn en dingen zien en horen die er niet zijn. 
    • Heeft u de ziekte van Parkinson? Dan mag u dit medicijn niet gebruiken. Overleg met uw arts. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.
  • Overgevoeligheid voor dit medicijn.

    • U merkt dit aan opgezwollen lippen, tong of gezicht, benauwd zijn of flauwvallen. In zeer zeldzame gevallen kan een erge huidziekte ontstaan met blaarvorming of loslating van de huid. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Stop dan met het gebruik en waarschuw in deze gevallen een arts, of ga naar de Eerste-hulpdienst. 
    • U mag dit medicijn in de toekomst niet meer gebruiken. Geef daarom aan de apotheker door dat u overgevoelig bent voor tramadol en/of paracetamol. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of daarop lijkende medicijnen niet opnieuw krijgt.
  • Epileptische aanvallen.

    Mensen met epilepsie hebben kans op een toename van het aantal aanvallen. Overleg hierover met uw arts.

  • Slaapapneu (een kortdurende periode van ademstilstand tijdens de slaap).

    Dit medicijn kan slaapapneu veroorzaken. Dit komt door tramadol. Heeft u al eerder last gehad van slaapapneu? Dan kunt u hier meer last van krijgen. Neem contact op met uw arts als u merkt dat u nachtelijke aanvallen van stokkende ademhaling heeft of wanneer deze erger worden.

  • Een hoger risico op hartritmestoornissen.

    • U kunt last krijgen van plotse duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Dit is vooral van belang voor mensen met een bepaalde hartritmestoornis, namelijk het verlengde QT-interval. Gebruik dit middel NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn. 
    • Mensen met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartziekte, hebben mogelijk ook een grotere kans op hartritmestoornissen. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander medicijn. Als u dit medicijn toch moet gebruiken, zal uw arts u extra controleren.
  • Moeite met praten en hik.

  • Wazig zien.

  • Serotoninesyndroom.

    • Een ernstige bijwerking met klachten zoals trillen, beven, bewegingsdrang, spiertrekkingen, opgewonden zijn, in de war zijn, angst, koorts, zweten, snellere hartslag en een verminderd bewustzijn. Dit komt door tramadol.
    • Er is bij deze klachten niet altijd sprake van het serotoninesyndroom. Sommige van deze bijwerkingen kunnen ook vanzelf weer weg gaan. Raadpleeg uw arts als u twijfelt, omdat het een ernstige bijwerking is. 
    • Vertel ook aan mensen uit uw naaste omgeving over deze bijwerkingen, omdat u door de verwardheid en het verminderde bewustzijn de bijwerkingen mogelijk niet altijd merkt. Zij kunnen dan contact opnemen met de huisarts.
  • Minder goed werkende bijnierschors.

    U merkt dit aan klachten als erg zwak en moe zijn, afvallen, misselijk zijn, overgeven of een lagere bloeddruk. Waarschuw uw arts als u hier last van heeft.

  • Bij mensen met een aangeboren tekort van het enzym G6PD kan ernstige bloedafwijking ontstaan. U merkt deze bloedafwijking aan moe zijn, duizelig zijn, bleke kleur, gele huid, donkere kleur van uw plas en kortademig zijn.

    Overleg met uw arts. Weet u dat u een G6PD-tekort heeft? Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u medicijnen die problemen veroorzaken bij G6PD-tekort niet meer krijgt.

Als u paracetamol gedurende enkele maanden of jaren gebruikt of te hoge doseringen gebruikt:

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Leverschade. Klachten hiervan zijn een gele kleur van het oogwit of de huid.

    • Stop dan met het gebruik en neem contact op met uw arts. U heeft kans op leverschade als u dit medicijn gedurende meerdere maanden of jaren gebruikt of bij hoge doseringen. Ook mensen met een leverziekte hebben hier meer kans op.
    • Heeft u een ernstige leverziekte of kan uw lever schade hebben omdat u regelmatig en veel alcohol gebruikt? Dan kunt u beter geen paracetamol gebruiken. Vraag advies aan uw apotheker welke pijnstiller wel geschikt voor u is.
  • Nierschade. Klachten hiervan kunnen zijn bloed in uw plas, koorts en vasthouden van vocht.

    Stop in deze gevallen met het gebruik en neem contact op met uw arts.

  • Bloedafwijkingen. Klachten hiervan kunnen zijn onverklaarbare blauwe plekken, extreme moeheid, keelpijn met koorts en blaren in de mond.

    Stop in deze gevallen met het gebruik en neem contact op met uw arts.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik tramadol met paracetamol gebruiken met andere medicijnen?

Dit medicijn heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Medicijnen tegen depressie: citalopram, duloxetine, escitalopram, fenelzine, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline, tranylcypromine, venlafaxine en vortioxetine en het medicijn tegen te snelle zaadlozing dapoxetine. In combinatie met tramadol is er een kleine kans op een ernstige bijwerking: het serotoninesyndroom. Overleg hierover met uw arts.
    • Als u de combinatie gebruikt let dan op de klachten, zoals trillen, beven, bewegingsdrang, spiertrekkingen, opgewonden zijn, in de war zijn, angst, koorts, zweten, snellere hartslag en een minder bewustzijn. 
    • Er is bij deze klachten niet altijd sprake van het serotoninesyndroom. Sommige van deze bijwerkingen kunnen ook bij uw ziekte horen of vanzelf weer weg gaan. Raadpleeg bij twijfel wel uw arts, omdat het een ernstige bijwerking is. 
    • Vertel ook aan mensen uit uw naaste omgeving over deze bijwerkingen, omdat u ze door de verwardheid en het verminderde bewustzijn mogelijk niet altijd merkt. Zij kunnen dan contact opnemen met de huisarts.
  • Naltrexon. Dit is een medicijn dat de werking van tramadol en andere sterkwerkende morfine-achtige pijnstillers tegengaat.
    • Het kan juist om deze reden worden gebruikt, bij mensen die een overdosis tramadol hebben binnen gekregen. Naltrexon wordt echter ook gebruikt bij mensen die verslaafd zijn aan alcohol. Mensen die het om die reden gebruiken, moeten er rekening mee houden dat morfineachtige pijnstillers bij hen minder werkzaam zijn. Als u al tramadol gebruikt en u krijgt naltrexon erbij kunt u last krijgen van ontwenningsverschijnselen.
  • Buprenorfine, nalmefeen en nalbufine zijn pijnstillers die de werking van tramadol tegengaan. Als u tramadol gebruikt en u krijgt één van deze medicijnen erbij, kunt u last krijgen van ontwenningsverschijnselen. Overleg hierover met uw arts.
  • Sommige medicijnen tegen hiv (het virus waar u aids van kunt krijgen). Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Gebruik niet tegelijk ook andere pijnstillers of griep- en verkoudheidsmiddelen die paracetamol bevatten. Controleer altijd de samenstelling van middelen zonder recept.
    • Veel medicijnen tegen hoofdpijn, griep of verkoudheid bevatten onder andere paracetamol. Als u deze medicijnen gebruikt naast dit medicijn heeft u kans te veel paracetamol binnen te krijgen.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

Autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door tramadol. Wilt u weten of u met dit medicijn mag autorijden? Beantwoord dan de vragen in het schema hieronder.

 

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer’ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

Alcohol drinken?
Gebruik liever geen alcohol. Door dit medicijn reageert u sterker op alcohol dan normaal. Ook kan het de bijwerkingen van dit medicijn sterker maken. Zoals suf en slaperig zijn.

Alles eten?
U mag alles eten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Overleg met uw arts. U kunt dit medicijn beter NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Bij gebruik in de laatste 3 maanden van de zwangerschap kunnen ontwenningsverschijnselen bij de baby ontstaan. Gebruik dit medicijn ook NIET vlak voor de bevalling. Bij gebruik vlak voor de bevalling kan uw kind na de geboorte moeite hebben met ademhalen.

Meld het aan uw arts en apotheker zodra u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Zo mogelijk kunt u (tijdelijk) overstappen op een ander medicijn.

Borstvoeding
Overleg met uw arts of u dit medicijn mag gebruiken als u borstvoeding geeft.

U kunt dit medicijn veilig voor een korte periode gebruiken als u borstvoeding geeft. Bijvoorbeeld enkele dagen.

Als u dit medicijn voor een langere periode gebruikt kan uw kind ademhalingsproblemen krijgen. Gebruik het daarom niet voor een langere periode als u borstvoeding geeft. 

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Hoe en wanneer?
Slik de tablet met een half glas water.

Neem per keer 2 tabletten in. Let op! Neem NIET meer dan 8 tabletten per dag. Houd tussen 2 opeenvolgende doses een tussenpoos van ten minste 6 uur aan.

Hoe lang?
Gebruik dit medicijn zolang uw arts aangeeft dat u het moet gebruiken. Let wel op! Als u dit medicijn gedurende meerdere maanden gebruikt, is er kans dat u er gewend aan raakt. Ook kunt u last krijgen van bijwerkingen.

Terug naar overzicht